Foto: Een zwarte stern op een drijfnest | CC BY 2.0 DEED, Flickr.com, Jac. Janssen
In een schuur van boer Ewout Verburg in Reeuwijk staan de nestvlotjes hoog opgestapeld. Vrijwilligers zetten deze kunststof plankjes met een soort jute kussensloop de komende weken weer uit in de sloten, voorzien van een kwak bagger en wat oeverplanten. Het groen moet begin juni voldoende bescherming bieden aan de jonge vogels. Boer Verburg zorgt er voor dat de komende drie maanden de oever niet gemaaid wordt.
“Sloten zonder planten en met strakgemaaide oevers zijn funest voor deze vogels'”
Dit soort simpele maatregelen bleken de afgelopen tien jaar voldoende om de kaalslag onder de zwarte stern te stuiten. In de jaren vijftig behoorde de soort nog tot de talrijke vogels. Zo’n twintigduizend broedparen brachten de zomers in en om de Nederlandse moerassen en veenweidegebieden door. Nu zijn er nog circa dertienhonderd paren over waar van ongeveer de helft in het Groene Hart neerstrijkt.
“Sloten zonder planten en met strakgemaaide oevers zijn funest voor deze vogels”, verzucht Cees van de Starre van de vrijwillige weidevogelbescherming in Reeuwijk. Hij prijst zichzelf gelukkig samen te kunnen werken met boer Verburg, die openstaat voor ideeën om de natuur een nieuwe kans te geven. Rond Reeuwijk denken veel boeren er zo over. Zij zijn nagenoeg allemaal aangesloten bij de agrarische natuurvereniging ‘Weide en Waterpracht’ die ook andere weidevogelbeschermingsmaatregelen in de regio coördineert.
Nederland speelt een bijzondere rol in het leven van de zwarte stern. Van de totale populatie van vierhonderdduizend vogels die zich ’s zomers met name in Oost-Europa ophoudt, verzamelt zich in het najaar minstens de helft in het IJsselmeer om aan te sterken voor de jaarlijkse trek naar de kusten van West-Afrika. Ze volgen dan de kustlijn van Frankrijk, Spanje en Marokko om uiteindelijk voor hun overwintering neer te strijken in het gebied tussen Mauretanië en Namibië. Ze hebben dan een afstand tussen de vijf- en tienduizend kilometer afgelegd.
Veranderende leefomstandigheden
Bioloog Jan van der Winden, betrokken bij de Projectgroep ‘Zwarte Stern in het Groene Hart’, onderzocht de afgelopen jaren de trek en de wisselingen in de populaties. Zo blijken de vogels die elk voorjaar weer naar Oost-Europa trekken nauwelijks in aantal te variëren. Daaruit leidt hij af dat de verandering in leefomstandigheden in de broedgebieden in West-Europa de belangrijkste oorzaak zijn van de sterke teruggang van de soort hier.
“We hebben al een enorme stap gezet in het bereiken van de doelstelling van het zwarte stern-project”, concludeert Van der Winde. Met de huidige maatregelen is circa 60 procent van de kolonies beschermd in de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht. Daardoor worden evenveel jongen vliegvlug als er volwassen vogels sterven. ,,Nu staan we voor de taak de populatie ook weer aan te sterken.”
Waar het volgens de projectgroep nog aan ontbreekt om de zwarte stern weer in grote aantallen te laten broeden in Nederland, is het voedselaanbod. De vogels moeten dicht bij het nest meer grote insecten en kleine visjes kunnen vangen om hun jongen te voeren. Agrariërs kunnen daarbij helpen door een bredere strook langs de slootkanten niet te maaien. Ook zouden zij het beheer van de sloten moeten aanpassen om de rijkdom aan plantensoorten te vergroten.
De projectgroep krijgt daarbij hulp van het nationale programma ‘Krabbescheer & Groene Glazenmaker’. “Eigenlijk moet de ouderwetse boerensloot gewoon weer terugkomen”, concludeert Jandirk Kievit die namens de provincie Utrecht dit programma leidt. Het initiatief heeft eigenlijk tot doel de leefomstandigheden te verbeteren voor de groene glazenmaker, een met uitsterven bedreigde libellensoort. Maar het mes snijdt aan twee kanten. Een wildere overgang tussen grasland en water is niet alleen gunstig voor de groene glazenmaker maar voor de gehele libellenstand en dus voor het voedselaanbod voor de zwarte stern.
Ofschoon de zwarte stern graag libellen lust, bijten beide beschermingsprojecten elkaar niet. “De groene glazenmaker heeft eind augustus zijn belangrijkste levensfase”, legt Kievit uit. “Tegen die tijd zijn de hongerige zwarte stern-jongen al lang uitgevlogen. Algemenere libellensoorten, zoals de gewone oeverlibel, komen echter veel eerder in het jaar in grote getale tot wasdom.”
In het kader van ‘Krabbescheer & Groene Glazenmaker’ introduceren de provincies dit jaar op een aantal plaatsen moerasstroken in de weilanden. Voor het afgraven en inrichten van een strook van honderd vierkante meter langs de slootkanten krijgt een boer een eenmalige vergoeding van tweeduizend euro. Daarmee verplicht hij zich wel gedurende tien jaar die strook in stand te houden.
Tachtig boeren met interesse
De drie Groene Hart provincies (Utrecht, Noord- en Zuid-Holland) steken in 2003 gezamenlijk zo’n zeventigduizend euro in de projecten. Daarnaast heeft elke provincie nog een eigen budget om bedreigde soorten te beschermen. Zo besteedt de provincie Utrecht dit jaar nog eens vijfentwintigduizend euro uit dit potje aan het project. Dat bedrag komt dus bovenop de gemeenschappelijke subsidie. Op een voorlichtingsbijeenkomst van de projectgroep ‘Zwarte Stern in het Groene Hart’ telde Kievit begin dit jaar al tachtig boeren met interesse voor de ‘Krabbescheer & Groene Glazenmaker’-aanpak.
De Groene Hart-provincies en Vogelbescherming Nederland willen daarnaast het ministerie van LNV aan zetten tot het geven van een extra vergoeding aan boeren die meehelpen aan de bescherming van de soort. Van der Winden probeert namens deze organisaties de vogel op de lijst van het ‘Programma Beheer’ van het ministerie van LNV te krijgen. Boeren ontvangen in het kader van deze regeling voor elk nest op hun terrein een soortafhankelijke vergoeding. “Deze soort past goed in het Programma Beheer want kosten zijn gering en het succes is groot”, vindt Van der Winden.
De boeren blijken op basis van de vergoedingen graag mee te doen. Verburg, bijvoorbeeld, maakt een zakelijke afweging. Hij kijkt wel eens naar de nieuwe maaimachines met een reikwijdte van wel negen meter. Daarmee kan hij in enkele stroken een heel weiland kort snijden. ,,Maar ik heb eens zitten rekenen met de huur van die machine en het voordeel dat het me oplevert. Dan kom ik met de nestenvergoeding en wat voorzichtig maaien, beter uit.”
Ondernemer
Die houding van de ‘calculerende boer’ juicht Jandirk Kievit toe. “Uiteindelijk zijn zij toch gewoon ondernemer. De houding past ook in het overheidsbeleid dat agrariërs in de nabije toekomst 10 procent van hun inkomen uit natuurbeheer moeten halen.” Het ministerie heeft vanuit de Europese Gemeenschap de opdracht mee te werken aan beschermingsprogramma’s voor soorten die internationaal het meest bedreigd zijn. “Ieder land krijgt van ‘Brussel’ die soorten toegewezen waarvoor beschermingsmaatregelen in dat land het meeste effect hebben. De subsidies vormen een standaard onderdeel van de landbouwbegroting.”
Kievit wijst wel op de kabinetsformatie, die een belangrijke invloed heeft op de beschikbare budgetten. “Het eerste kabinet Balkenende had weinig op met natuurbescherming. De grote bezuinigingen waarover nu al gesproken wordt, geven weinig hoop. In die zin verlangen wij wel terug naar het voorlaatste kabinet.”
Behoud van bestaan als boer
Voor Verburg vormt de vogelbescherming ook een behoud van zijn bestaan als boer. Het ministerie van LNV wil een aantal gebieden rond Reeuwijk tot natuurgebied maken. Verburg vindt echter dat agrariërs een onmisbare rol spelen in de bescherming van de weidevogels. “Als je ziet hoeveel nesten ik tegenkom op mijn land dan weet ik niet hoe het ministerie van LNV die situatie nog wil verbeteren door hier een natuurgebied van te maken.”
Met een grote zwier gooit vrijwilliger Cees van de Starre een vlotje naar het midden van de sloot. Een baksteen, via een stuk ijzerdraad verbonden aan het plankje, moet voorkomen dat harde wind met de nestplaats aan de haal gaat. Van de Starre kiest de plekken met zorg. De vereniging ‘Weide en Waterpracht’ werkt al een jaar of vijf aan de optimale broedomstandigheden voor de zwarte stern. Samen met zijn collega Sjoerd van Driest van de agrarische natuurvereniging maakte Van der Starre daarover een videofilm waarmee hij op voorlichtingsavonden en bij instellingen voor agrarisch onderwijs bewustzijn te kweken voor de zwarte stern. Hij is benieuwd of weer 54 van de 60 nestvlotjes van ‘Weide en Waterpracht’ vliegvlugge jongen opleveren, net zoals vorig jaar. Of misschien wel meer.
Lees het artikel bij Nederlands Dagblad
De fase van onderzoek naar de juiste leefomstandigheden is nu voorbij. Drie provincies, het ministerie van Landbouw en Natuurbeheer en Visserij (LNV), natuurbeschermingsorganisaties en enthousiaste agrariërs steken dit jaar de handen uit de mouwen om de populatie weer te laten groeien..



