Foto: © Pexels – Kaboompics.com
Ouderen plaatsen in een zorginstelling waar zij met hun zorgbehoefte de juiste aandacht krijgen, is een enorme puzzel. Volgens cijfers van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) stond in 2024 6,5 procent van de cliënten met een indicatie voor de Wet langdurige zorg (Wlz) op de wachtlijst voor een passende plek. Ze krijgen wel zorg, maar houden vaak lange tijd dure ziekenhuisbedden bezet, of zitten noodgedwongen thuis, terwijl de zorg en de omgeving niet optimaal zijn. Door de vergrijzing neemt het aanbod van ouderen met een zorgbehoefte naar verwachting alleen maar toe, terwijl het zorgaanbod verder onder druk komt door een afname van het beschikbare zorgpersoneel.
Het vinden van een geschikte plek is nu nog vaak een handmatig proces. Zorgprofessionals en planners bellen rond op basis van ervaring en onvolledige informatie over beschikbare bedden bij de zorgaanbieders. Omdat het aanbod zo beperkt is, kan vaak geen rekening gehouden worden met de voorkeuren van een patiënt zoals beschikbaarheid van iemand die de taal van de patiënt spreekt of een locatie dicht bij familie, mantelzorgers of kennissen. Het plaatsingsproces is tijdrovend, foutgevoelig en sterk afhankelijk van de individuele inzet van de transferverpleegkundigen. De makkelijk te plaatsen ouderen krijgen al snel voorrang, wat tot een oneerlijke verdeling leidt. Vooral voor de mensen met een complexe, meervoudige zorgbehoefte — ook wel ‘paradijsvogels’ genoemd — kan de wachttijd oplopen tot vele maanden.
Krakende ketens in de ouderenzorg
Dit probleem oplossen staat centraal in het project Dolce Vita — een poëtische afkorting voor Data-driven Optimization in the eLderly aCute carE. Het is ontstaan uit een ontmoeting van twee hoogleraren, Rob van der Mei — hoofdonderzoeker Stochastiek bij het Centrum Wiskunde & Informatica (CWI), tevens VU-hoogleraar Toegepaste Wiskunde — en Bianca Buurman, hoogleraar Ouderengeneeskunde in het Amsterdam UMC. Buurman raakte in gesprek met Van der Mei over het succes dat hij en zijn collega Sandjai Bhulai hadden bereikt met het verkorten van aanrijtijden van ambulances door de inzet van wiskundige modellen. Daarop haakte ook Robert Thijssen aan, programmaleider van het Innovatielab van Sigra, een regionaal samenwerkingsverband van zorg- en welzijnsorganisaties in Noord-Holland. Hij zocht met het onderzoek ‘De krakende ketens in de ouderenzorg’ onder de arm naar oplossingen voor de doorstroomproblematiek van ouderen voor de aangesloten ziekenhuizen en VVT’s (Verpleeg- en Verzorgingshuizen en Thuiszorg). “Daar ontstond een chemie”, zegt Van der Mei. “Juist het multidisciplinaire karakter is hier heel belangrijk. Als je alleen modellen maakt zonder dat je de sector kent, mis je cruciale informatie voor het nemen van de juiste beslissingen.”
“Juist het multidisciplinaire karakter is hier heel belangrijk.”
Rebekka Arntzen bracht als PhD-student kennis van econometrie en logistiek in bij het Dolce Vita-project. Zij promoveerde in februari op de resultaten van dit onderzoek. Arntzen: “Ik had eerder mijn afstudeerscriptie geschreven over het vraagstuk hoe je processen optimaal kunt regelen in een sorteercentrum van PostNL. Voor mij was het heel interessant om voor een promotie mijn logistieke achtergrond in te kunnen zetten voor een groot maatschappelijk probleem.”